'Gofio', historisch Canarisch volksvoedsel

'Gofio' is een met molenstenen gemalen meel van geroosterde gerst, maïs en tarwe, donkerder van kleur dan gewone meel. Het is rijk is aan eiwitten, vezels, mineralen en vitaminen en een essentieel onderdeel van het Canarisch volksvoedsel en het wordt gebruikt als bindmiddel voor soepen en sauzen er verschillende typisch Canarische gerechten mee bereid.

Oorspronkelijk komt 'gofio' van de 'Guanches', een Berbers volk, dat de Canarische eilanden bevolkte toen de Spanjaarden het voor het eerst bereikten. Op Tenerife heette het 'ahoren'. Het woord 'gofio komt dan ook van eilanden als Lanzarote en Gran Canaria. De 'Guanches' bereidden het van gerst, tarwe en varenwortel. Later werden nieuwe ingrediënten toegevoegd, als rogge en maïs (het laatste ook bekend als 'millo').

In tijden van armoede en honger, zoals tijdens de Spaanse Burgeroorlog, is 'gofio' van groot belang geweest. Ook illegale immigranten naar Amerika hebben dankzij dit product op de schepen kunnen overleven, dankzij het feit dat het langdurig te bewaren is.

Vanuit de Canarische eilanden werd het recept van 'gofio' 'geëxporteerd naar diverse Latijns-Amerikaanse landen, als de Domenicaanse Republiek, Cuba, Puerto Rico, Venezuela, Uruguay, Argentina en Chili.

Hoe wordt 'gofio' gemaakt? 
Eerst worden de granen geselecteerd. Hiervoor kan met gerst, tarwe, rogge en o.a. peulvruchten als tuinbonen en/of kikkererwten gebruiken. Van de keuze van de mix hangt de uiteindelijke smaak en constitentie af. Vervolgens wordt de mix geroosterd in een pot, waarbij het voortdurend moet worden omgeroerd. Oorspronkelijk deed dat men op een bodem van zwart zand. Na het roosteren wordt de mix van het zand gescheiden en gemalen. Dat kan met molenstenen maar ook met de hand. Dat laatste wordt zelfs meer gewaardeerd want hoe langzamer het malen, hoe beter voor het aroma en de smaak. Het eindresultaat wordt dan aangelengd met water, bouillon, honing of olie en in ballen gerold.

Recepten met 'gofio'
Er zijn vele recepten met 'gofio'. Een bekende is 'Sancocho con gofio', een gerecht met 'gofio', vis (normaal gesproken mnet een locale vis, genaamd 'cherne', maar het kan ook met kabeljauw), aardappelen (op de Canarische eilanden genoemd 'papas) en een Canarische saus, genaamd 'mojo picón'.

Ingrediënten: 1 kg. gezouten kabeljauw, 1 kg. aardappelen, 1 kg. gele zoete aardappelen (batatas), 6 knofloken, 1 uit, 1 gedroogde rode paprika, 1 theelepel pikante paprikapoeder, enkele komijnen, zout, peterselie, 2 koffiekopjes olijfolie, 3 koffiekopjes azijn, 1/2 kilo 'gofio'.

Bereidngswijze: Ontzout gedurende 24 uur de vis. Was die steeds af onder stromend koud water en leg opnieuw in schoon water. Kook de vis dan in een pan met water, de ui.en de peterselie

Schil de aardappelen en snij ze doormidden. Was de zoete aardappelen en snij ze in schijfjes. Leg deze laatste op de bodem van een pan, met daarbovenop de aardappelen en zout. Deze worden zo geblancheerd (sancochar), daarna goed met koud water doorgespoeld en weer terug op het vuur gezet om te drogen.

Maak vervolgens 'mojo picón' (zie het recept >>hier).

Meng nu voor de zg. 'pella de gofio' 1/4 liter water of melk, met wat zout, een lepeltje gekookte olijfolie en de nodige 'gofio' met de handen tot een langwerpige, dikke vorm, of een bal. Het moet hard genoeg zijn geworden dat het met een mes kan worden gesneden. Zorg dat het goed glad wordt.

Presentatie: leg op een schaal de aardappelen en de zoete aardappelen, en op een andere de droge vis zonder bouillon. In een potje de 'mojo picón' en op een ander bord de 'pella de gofio', gesenden in halve schijven.

Andere gerechten met 'gofio' zijn o.a. 'helado de gofio' (gofio ijs), 'mus de gofio' (gofio mousse) en 'bizcocho de gofio' (gofio cake).